woensdag 11 januari 2012

Verhuizing

Met ingang van januari 2012 verschijnen mijn blogs op:

martinvannoort.wordpress.com




zondag 18 december 2011

Spijkenisse

Of all places. Wie gaat daar nou een marathon lopen? Het is dan ook een wat kleinschaliger marathon voor wat betreft het deelnemersveld dan bijvoorbeeld Rotterdam of Amsterdam. In de uitslagenlijst telde ik 196 deelnemers op de hele marathon.

In het kort de voorgeschiedenis. Ruben's vader zou debuteren in Amsterdam maar was geblesseerd. Ruben zocht voor zijn pa een passend alternatief, om toch de afstand een keer te kunnen lopen. Gerard kwam met Spijkenisse aanzetten. Richttijd voor Rubens vader was 3:45. De vraag was op een gegeven moment of ik mee wilde ter ondersteuning. Leuk, maar dit speelde zich af nog geen week na Amsterdam. Ik zegde toe, schreef in en kon weer aan de bak.

Deze week keek ik toch wel een beetje met argusogen naar de weersverwachting. Regen, kou, wind. Op zich laat ik me niet zo snel tegenhouden. Maar de combinatie van deze drie elementen vond ik nou niet bepaald aantrekkelijk. Mijn coach stelde voorzichtig voor om in overweging te nemen eventueel de 21km te gaan doen.
No way! De afstand zat al tussen mijn oren en ik had er voor getraind.

Vanmorgen stond ik al om half zeven naast mijn bed. Op tijd naar beneden voor een goed ontbijt. Om acht uur zouden we (Gé, Mo, Yvonne en ik) vertrekken vanaf het DEM terrein. Mo zou als pacer aan het werk gaan en moest zich op tijd melden. Geen probleem. Vroeg wakker ben ik toch wel. En ik ben er liever ruim op tijd dan net aan op tijd. Ik kon dan bovendien even kennis maken met Marek, Cindy, Jos, Richard en Rina.


Het was fris aan de start, maar niet zo koud dat ik mijn meegenomen petje op deed. Die bleef in de tas. Het was droog en er was geen wolkje aan de lucht. Daar kreeg ik spijt van. Op welke afstand weet ik niet meer maar op een gegeven moment kwamen we in een enorme hagelbui terecht. Zo had ik het tijdens het lopen nog maar één keer eerder meegemaakt. Gerard kon een opmerking niet onderdrukken. Het was op dat moment inderdaad niet handig van me. Ik ben nu eenmaal geen liefhebber van petjes of mutsen. Het benauwt me.

Het was overigens prima lopen achter de pacers Mo Indrissi (van mijn eigen vereniging) en Richard van der Klis. Een lekker tempo. Maar ik voelde me als een hond in een roedel. Links een loper, rechts, voor, achter; dat was niks voor mij. Intussen was Gé stilletjes er tussen uitgeknepen en liep voor de pacers uit. Zodra het mogelijk was ging ik ook uit dat peleton en ging naast Gé lopen. Ik kan niet anders zeggen dan dat ik lekker en stevig met Gé heb gelopen. Op zich wel gaaf, beiden al enige tijd bij DEM, beiden afkomstig uit het Heemskerker duin, en beiden in dezelfde sector werkzaam geweest. En dan nu samen een marathon lopen.
Gé en ik, twee Heemskerkers aan de slag

De pacers en de volgende groep lopers zagen we al lang niet meer achter ons. We waren harder gaan lopen.
De 21km pakte ik in 1:47, de 25km in 2:08 en de 35km in 3:02. Dat ging dus niet verkeerd.
Het parcours beviel me heel goed. Lekker de ruimte. Mooie uitzichten. Prachtig om te doen!
Na die 35km merkte ik dat ik waarschijnlijk iets te veel gas had gegeven. Langzaam aan zakte mijn tempo.
Volgens mij merkte ik bij de 37km dat de groep die voor 3:45 was weg gegaan mij toch weer op de hielen zat. Dat zou toch niet gaan gebeuren?! Ik probeerde mezelf weer bij elkaar te rapen en kon er nog wel iets uit persen. Gé was in middels vooruitgesneld.
Ik kon nog lachen, dus dit moet voor de 37km zijn.

Mo liep bij de 38km toch wel achter me en siste dat ik gas moest houden.
"Kom op Martin, doorzetten, gas houden"
Tja, het hielp iets en ik zette inderdaad door. Maar mensenlief wat zijn die laatste kilometers dan toch weer zwaar. Gerard was me ook voorbij gegaan. Het boeide me niet. Voor mij was het zaak om toch binnen de mezelf opgelegde tijd over die finish te gaan. Wat een ander deed moest een ander weten.

Wat is op zo'n moment nou mijn drijfveer? Waarom geef ik niet op?
Ten eerste heb ik er veel voor getraind en zoiets moet dan toch uitbetaald gaan worden. De vriendelijke maar doordringende stem van Mo deed ook wat olie op het vuurtje. En, ik wist en hoopte dat er wat mensen op mij zouden wachten bij de finish. Ik wilde ze niet teleurstellen. Ook een groep mij volgende twitteraars zou uitkijken naar mijn tijd. Ik wilde, moest en zou kunnen twitteren dat ik het had gehaald.
Bij de 40km, nog slechts 2,195 te gaan, deed alles zeer. Mijn kuiten, mijn tenen, mijn boven benen.
Hoe moest ik dit voor elkaar krijgen? Weer was het Mo die me aanspoorde toch nog even alle zeilen bij te zetten. Die laatste meters op die verrekte atletiekbaan zal ik niet zo snel vergeten. Wat duurt dat lang!
Bij de finish stonden inderdaad de eerder genoemde mannen en vrouwen mij toe te juichen. Een lach van mij kon er niet meer af. Maar ik waardeerde het zeker!
Bij de finish

Het is op mijn klokje 3:44:50 geworden.
Ik was helemaal op. Leeg. Alles gegeven. Diep gegaan. Ik weet nu wat dat werkelijk betekent.
Alle energie was weg. Ik had niet eens meer fut om mijn schoen los te maken vanwege de chip die ingeleverd moest worden. Ik schoot meteen vol.
Marek legde me eens uit dat alle leegte op dat moment ruimte geeft aan je emotie. Dat kon wel eens kloppen. Richard ving me op.
Later, aan het water en bij een broodje kreeg ik het weer te kwaad. Ik zat te rillen in mijn tuig. Yvonne, Jos en Cindy stonden me bij.
Gelukkig is mijn conditie zodanig dat ik na het omkleden weer vrij snel mijzelf was. De rit huiswaarts was een gezellige rit.
Een mooie marathon. Een mooie afsluiting van mijn hardloopjaar!


zondag 11 december 2011

Nog even tempo maken

Op de agenda kijken was niet nodig. De week voor de marathon laat Rob Veer ons een 10km wedstrijd lopen. Gewoon lekker op tempo. Niet te zuinig.
Een wedstrijd doe ik niet, maar 10km op tempo wel. Niet alleen, een maatje wil ik dan wel even bij me hebben.
Waarom? Om wat afgeremd te worden, maar ook om het tempo er op te houden.
Dus gooide ik er een tweet tegenaan, en meldde ik het in mijn weekmail naar de loopgroep.
Niemand minder dan mijn trouwe maatje Bart reageerde meteen met een kort en bondig "ik ga mee".
Het is ongeveer de beste optie. 10km op tempo lopen met Bart.
Tijdens het inlopen praten we dan nog wat maar na het indraaien en het rekken en strekken beginnen we dan meteen met de route en is het werken geblazen.
Er stond weinig wind, het was 5 graden. Heerlijk weer om even flink aan te zetten.
Stilzwijgend. We kunnen kletsen, maar ook de monden houden en doen wat we moeten doen.
Goed dat ik Bart bij me heb. Iemand meenemen doe ik uit zelfbescherming. Bart siste me een enkele keer terug. Ik zou anders te veel geven en dat wil ik niet. Coach Frans zei ooit  "je moet in deze periode niet aan je reserves komen"
Na een kilometer of zes moest Bart iets gas terug nemen. Ik zette door en hield mijn tempo goed in de gaten.
Wat een genot om te lopen in dat autovrije gebied! En wat is dit even een heerlijke opdracht!
Bart had zich even later al weer bij elkaar geraapt en kwam niet zo gek veel later op het eindpunt aangezeild.
Beiden gingen we met een goed voldaan gevoel huiswaarts.
Mij geeft het even een boost. De komende week nog wat korte stukjes lopen om lekker fris aan de start van mijn tweede marathon van dit jaar te staan!

10km
12,7km p/u

donderdag 8 december 2011

Corrigeren en sturen

Heeft een hardloper een coach nodig, of een trainer?
Heb ik dat nodig?

Er zijn aan de top werkende zangers die nog steeds naar een mentor of zangpedagoog gaan. Al zingen ze nog zo goed, een ander ziet en hoort hen op een andere manier, corrigeert en stuurt.

In die zin is het goed om als loper een trainer of coach te hebben die je ziet lopen, je programma kent en weet wat je zou willen. Een coach kan bovendien stimulerend werken.

Een stimulans heb ik zelden nodig. Eerder een rem. Toch was na zondag nog steeds mijn batterij leeg.
Dinsdag liet ik de training voor wat het was. Woensdag kreeg ik bezoek en dat kwam mooi uit.
Vandaag moest het er toch wel weer even van komen. Ik keek vanaf de bank naar buiten en alle moed ontbrak me om me om te kleden, laat staan om te gaan rennen. Op een zwoele zomeravond, geen probleem, ik ga wel.
De damloop was van start to finish een loop door de stromende regen. So what? Ik ga wel.
Maar nu, die combinatie: donker, storm, regen.

Van wie moest ik eigenlijk? Uiteraard van mezelf. En vanwege Spijkenisse. Als ik niet zou gaan zou niemand het merken. Alhoewel, ik heb sinds nog niet zo lang een coach, die me beslist zal gaan vragen hoe of ik heb gelopen. Niet dwingend, niet vervelend, nee precies op de juiste toon. Een manier die me nu toch maar van de bank deed opveren. Eruit! Dan had ik in elk geval het antwoord paraat dat ik had gelopen...
Daarbij weet ik van te voren dat wanneer ik eenmaal ga rennen er ook meestal niets aan de hand is.
Ik kleedde me om en stapte naar buiten. De temperatuur viel mee. En binnen 100 meter kon ik mezelf weer een sukkel noemen. Niets aan de hand. Een kwestie van opstaan en gaan!

Er is een korte ronde van 5 kilometer, achter mijn huis, tegen de polder aan, en door een andere wijk. Net genoeg. Eenmaal in de wijk besloot ik een klein stukje om te lopen.

Zeer voldaan kwam ik thuis. Ik ben er weer!!